Ganzenbord
Soms denk ik met weemoed terug aan de tijd dat de IPod nog thuis hoorde in fantasiefilms zoals Micky Mouse op avontuur. In mijn geboortedorp moest ik als mijn vader een briefje naar de burgermeester wilde sturen op mijn klompjes het dorp door om het af te geven aan de huishoudster, want telefoon had de burgermeester niet, wij wel.
Later had iedereen telefoon en kon je heel eenvoudig een nummertje vingeren en zo contact leggen met wie je maar wilde. Die draaischijf op de telefoon was zo slecht nog niet, het werkte altijd en nooit hoefde je een nummer opnieuw in te tikken met je veel te grote vinger, zoals nu. Met elkaar communiceren was toen ik nog een klein mannetje met een petje op was, heel eenvoudig en goed. Soms kraakten de lijnen een beetje, maar dat was heel gewoon en niet erg.
Een mirakel dat je vanuit Friesland met je tante in Maastricht kon praten via een paar dunne draadjes. Als we bij die tante op visite wilden gingen we met een auto, zonder stuur- of rembekrachtiging, maar met van die mooie grote wielen en chromen bumpers op pad. Er werd onderweg steeds gekeken op de mechanische teller hoeveel kilometers we hadden afgelegd en het zwaaiende pijltje gaf soms snelheden aan van wel 80 kilometer per uur!
Gelukkig kende iedereen aan boord de weg en voor nood lag er nog een opgevouwen plattegrond in de kattenbak achterin. Toen moest men nog zelf denken en fysiek sterk genoeg zijn om het stuur te bedienen en de rem in te trappen. Er was geen navigator, geen telefoontje met miljoenen gegevens of een koelkastje in de auto, voor het o zo nodige flesje fris.
Een pitstop bij een ‘uitspanning’ was trouwens ook veel gezelliger, even in het gras zitten om de meegebrachte boterhammetjes te nuttigen. Wel moest je wat vaker stoppen om te tanken, want de gemiddelde auto gebruikte een liter brandstof per 6 kilometer, maar ach, voor 24 guldencent (ongeveer 11 eurocent) per liter lag je daar niet van wakker. We mistten niks, alles werkte en we konden met iedereen waar we even mee wilden of moesten praten bellen met de prachtige zwarte PTT telefoon.
De avonden waren ook heerlijk, samen om tafel en een spelletje doen en naar de grote houten radio luisteren. Het gloeilampenlicht verlichte het ganzenbord geweldig goed. Nee, tv was er niet, de eerste grote bakken, ook wel ‘hondenhokken’ genoemd, stonden alleen bij de rijkeren en als je een stuiver gaf mocht je een uurtje meekijken naar een kinderuitzending op woensdagmiddag.
Het was goed in die tijd, weinig stress, Riaggs bestonden nog niet, lorazepam, temesta en andere geestverarmende middelen moesten nog worden uitgevonden. Als je toen en nu naast elkaar zet dan schrik je, nu kan alles maar werkt er weinig, toen kon er stukken minder, maar werkte alles wel.
Sommigen hebben acute hulp nodig als hun telefoontje stuk gaat of is gejat, ze verdwalen doelloos in de provincie zonder Tomtom en iemand bellen lukt ook al niet, laat staan de weg vinden uit het hoofd. Waar is de tijd dat je gewoon aan de kanalenkiezer draaide om een andere zender op tv te krijgen?
Tegenwoordig moet je hogere wiskunde en algebra hebben genoten om de tv te bedienen. Wie zei ooit dat hij z’n tijd ver vooruit is? Ik ben bang dat de technieken ver hun tijd vooruit zijn gegaan, ik ben nog niet zover, u wel? Reacties: jk@ hoogvliet.org